Het aanbod voor beleggingen in hernieuwbare energie wordt breder. Beleggers hoeven zich niet meer te beperken tot wind- en zonneparken.

Ze kunnen ook geld steken in minder bekende technologieën. Daar zijn wel meer risico’s aan verbonden.

Dit blijkt uit een inventarisatie van Bfinance, dat institutionele beleggers adviseert bij de selectie van vermogensbeheerders. Het aantal beleggingsstrategieën wereldwijd onder de noemer alternatieve energie is gestegen van 50 in 2019 naar 65 vorig jaar. Bovendien is de geografische spreiding van de projecten groter geworden.

 bfinance strategie

‘Wind- en zonneparken zijn standaard-beleggingen geworden’, zegt Anish Butani, expert private markten bij Bfinance. ‘Tien jaar geleden kon je nog in die projecten stappen en rekenen op een rendement van zo’n 10%. Omdat er veel vraag is naar dit soort projecten en omdat de risico's bekend zijn, zijn de rendementen gedaald. Een belegger die een hoger rendement wil, is gedwongen andere mogelijkheden te onderzoeken.

Deze trend wordt versterkt door de afbouw van subsidies voor zonne- en windenergie. ‘De prijzen zijn gedaald. Er is vrijwel geen overheidssteun meer nodig om deze parken op te zetten’, aldus Butani.

Private equityfondsen

Nu zonne- en windenergie minder aantrekkelijk zijn geworden, lanceren vermogensbeheerders private-equityfondsen die geld steken in technologieën waarmee minder ervaring is opgedaan. Butani: ‘Bij fondsen die zich richten op de energietransitie is sprake van ‘‘stijldrift’’. Het aandeel in nieuwe technologieën, zoals biomassa, energieopslag en een netwerk dat kan omgaan met steeds meer uiteenlopende energieproducenten, stijgt ten koste van de traditionele hernieuwbare energie.’

Butani waarschuwt dat beleggers alert moeten zijn op deze verschuiving. ‘Zodra vermogensbeheerders in andere, minder bekende technologieën stappen, zegt de ervaring die ze hebben op het gebied van zonne- en windenergie niet zo veel meer. Het is zaak goed te onderzoeken hoe het zit met de kennis over die technologieën.’

‘Bedenk ook dat zonne- en windparken relatief eenvoudig zijn’, gaat Butani verder. ‘Ze maken gebruik van een bewezen technologie afkomstig van grote bekende leveranciers zoals Vestas, Siemens en General Electric. Verder is het verdienmodel duidelijk. Ten slotte zijn het vrij passieve beleggingen. Als een park eenmaal draait, hoeft het alleen te worden onderhouden.’ Bij bedrijven die het netwerk slimmer maken of de infrastructuur voor elektrische voertuigen, is het verdienmodel minder voor de hand liggend.

Butani verwacht dat in het aanbod voor institutionele beleggers meer gemengde fondsen opduiken. ‘Dat zijn fonds die beleggen in een breed scala van technologieën, traditionele en innovatieve. Aan de ene kant daalt het risico bij zonne- en windenergie en aan de andere kant beleggen die fondsen meer in risicovollere technologieën. Door die combinatie kan het risico-rendementsprofiel ongeveer gelijk blijven.’

Beleggers wijken niet alleen uit naar aanpalende technologieën. Geografisch gezien verleggen zo eveneens de grenzen. ‘De nadruk van de meeste fondsen ligt in Europa en Noord-Amerika’, zegt Butani. ‘De aandacht verschuift de laatste tijd naar Midden- en Oost-Europa en Azië, met name Taiwan.’


Zuid-Europa en VS nog steeds interessant

BNY Mellon IM meent dat beleggers nog steeds goede rendementen kunnen maken op energieinfrastructuur in Zuid-Europa en de VS. De vermogensbeheerder wijst bijvoorbeeld op naderende investeringen van Italiaanse en Spaanse overheden in hernieuwbare energie, die beleggers nog amper op hun netvlies hebben.

‘Deze regeringen investeren onder andere in hernieuwbare energie om werkgelegenheid aan te zwengelen’, aldus senior portfoliomanager Jim Lydotes onlangs tijdens een seminar. ‘De aankomende financiële injectes in hernieuwbare energie, de grootste in de afgelopen twintig jaar, zijn nog niet verwerkt in de rendementsverwachtingen van deze sector.’

Dan Rabrasco, hoofd gemeenteobligaties bij BNY, vertelde dat beleggers die willen profiteren van de honderden miljarden die president Biden in de Amerikaanse energietransitie wil steken hun pijlen moeten richten op schuldpapier van lokale overheden. ‘Gemeenten zijn de belangrijkste investeerders in infrastructuur. Het geld van de federale overheid zal via dit kanaal zijn bestemming krijgen.’

Ook hier ligt concurrentie van andere beleggers op de loer, verwacht Rabrasco. ‘Beleggingen in schuldpapier van lokale overheden zijn vaak vrijgesteld van belastingheffing, terwijl de belastingdruk voor bedrijven en Amerikanen de komende jaren zal stijgen.’ Deze groepen zullen daardoor een groter deel van hun vermogen willen beleggen, om zo hun belastingaanslag omlaag te krijgen.


Een andere manier voor beleggers om meer risico te nemen met hernieuwbare energie, is eerder instappen. Tot voor kort kwamen de meeste beleggers pas aan boord als een windpark was gebouwd. Ze hadden geen zin het constructierisico te lopen. Als een park door tegenslagen later af is, kost dat de belegger geld. ‘Omdat de technologie betrouwbaar is en er veel ervaring is met de aanleg van wind- en zonneparken is het constructierisico een stuk minder geworden’, aldus Butani.

Butani, die private-equitybeheerders selecteert, waarschuwt voor de mogelijke gevolgen van de trend dat beleggers eerder instappen. ‘Je moet scherp letten op mogelijke belangenverstrengeling. Als private-equitybeleggers eerder instappen, zijn ze ook betrokken bij de voorbereiding en ontwikkeling. Tijdens die periode ontvangt de ontwikkelaar vaak sommen geld als bepaalde mijlpalen zijn bereikt. Soms gaat dat geld naar een ander bedrijf dat ook eigendom is van de fondsbeheerder. Leuk voor die fondsbeheerder, maar niet voor degenen die beleggen in het private-equityfonds.’

Dat private-equitybeheerders een duurzaam energiefonds opzetten, zegt nog niet alles over het esg-gehalte van zo’n beheerder. ‘Sommige fondsmanager vinden het al groen genoeg als een project bijdraagt aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Dat is een te enge definitie van duurzaamheid. Wij en pensioenfondsen letten niet alleen op de e van esg, maar ook op de governance en de manier waarop bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met mensen die wonen in de buurt van een groot windpark’, zegt Butani.

Groenwassen is volgens Butani een ander gevaar dat op de loer ligt. ‘We spraken een fondsmanager die vertelde dat dat duurzaamheid een belangrijke drijfveer was voor de oprichting van een energiefonds. We hebben de honderden pagina’s officiële documenten doorgespit en kwamen tot onze verrassing nergens een verwijzing naar esg of duurzaamheid tegen. Dan heeft zo’n beheerder wel iets uit te leggen.’


Vertraging groei hernieuwbare energie

De groei van hernieuwbare energiebronnen wordt volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) nog steeds gedomineerd door zonne- en windenergie. Deze energievormen zijn goed voor zo’n 85% van de jaarlijkse toename van de capaciteit.

De coronacrisis heeft bij veel projecten geleid tot vertragingen. Hierdoor groeit de aanwas van alternatieve energiebronnen minder snel dan in de voorgaande jaren.

Het IEA verwacht ook dat het aandeel zonne-en windenergie binnen de alternatieve energiemix zal afnemen. Onder meer omdat er grote investeringen in biomassa en hydro-energie op stapel staan. Al met al gaat het IEA ervan uit de de groei aantrekt de komende jaren, omdat overheden in hun stimuleringsplannen veel geld hebben uitgetrokken voor de energietransitie.