Nederlandse pensioenfondsen zijn de afgelopen drie jaar vaker uit beleggingsfondsen gestapt, aldus DNB. Per saldo werd €24 mrd onttrokken.

Eind 2020 belegden pensioenfondsen 45% van hun vermogen in beleggingsfondsen, zegt onderzoeker Krit Carlier in toelichting op een artikel in economentijdschrift ESB. Eind 2017 was dat nog 51%.

In euro’s gemeten steeg het vermogen in beleggingsfondsen in deze drie jaar weliswaar van €741 naar €857 mrd. Maar volgens Carlier wordt die toename vooral veroorzaakt door koersstijgingen. ‘Over deze periode onttrokken pensioenfondsen per saldo €24 mrd uit beleggingsfondsen. Volgens Carlier zette deze trend ook door in het eerste kwartaal van 2021.

De algehele beweging over de afgelopen drie jaar wordt volgens de onderzoeker door alle pensioenfondsen gedragen. Pensioen Pro meldde vorig jaar dat ABP geleidelijk uit beleggingsfondsen wil waarin ook pensioenfondsklanten van APG zitten. ABP wil zo meer regie en flexibiliteit krijgen om zijn ambities op het gebied van (duurzaam) beleggen te realiseren.

Onder beleggingsfondsen schaart DNB die fondsen waar meerdere beleggers in kunnen participeren. Carlier: ‘In de praktijk gaat het vaak om fondsen met één dominant pensioenfonds als belegger, waar vervolgens kleinere pensioenfondsen bij zijn aangehaakt.’

Volgens Carlier is de verschuiving de afgelopen drie jaar geleidelijk verlopen. In tegenstelling tot 2008/2009, toen pensioenfondsen binnen één jaar €180 mrd verhuisden naar beleggingsfondsen. ‘Grote pensioenbeleggers konden met het oprichten van fondsen voor gemene rekening gemakkelijker vermogen van andere pensioenfondsen beheren. Zij waren op zoek naar schaalvergroting.’

Samenstelling beleggingen

Carlier constateert in het ESB-artikel dat directe beleggingen van pensioenfondsen (in eigen beheer) qua samenstelling flink verschillen van de indirecte (via beleggingsfondsen).

De directe beleggingen bestaan vooral uit schuldpapier (€562 mrd) en in mindere mate uit aandelen (€214 mrd). Bij schuldpapier gaat het om staatsobligaties van bijvoorbeeld Duitsland (€303 mrd), Frankrijk (€59 mrd), Nederland (€49 mrd) en de VS (€25 mrd). Of obligaties van financiële instellingen (€39 mrd) en met name Amerikaanse bedrijven (€43 md).

De indirecte beleggingen zitten juist voor een groot deel in aandelen (€357 mrd – met name de VS) en veel minder in schuldpapier (€130 mrd). Ook zitten er de nodige miljarden in onroerend goed en hypotheken (€59 mrd).

Bij beleggingsfondsen is de spreiding in aandelen groter dan bij directe beleggingen. De gemiddelde omvang van het belang in een bedrijf is bij een beleggingsfonds kleiner dan bij directe beleggingen.    

Schuldpapier in beleggingsfondsen belandt vooral bij financiële instellingen (€44 mrd) Amerikaanse bedrijven (€31 mrd) en ondernemingen/overheden in opkomende markten als Brazilië en Mexico (€30 mrd).

Volgens de onderzoeker kan van €267 mrd in beleggingsfondsen niet worden achterhaald wat de aard is, omdat zij bijvoorbeeld zijn gevestigd buiten Nederland. DNB heeft alleen zicht op de beleggingen van in Nederland geregistreerde beleggingsfondsen.